, [], Whether anyone in this life can see the essence of God?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jakob noemde den naam dier plaats [47]Pniel: Want, [zeide hij,] ik heb [48]God gezien [van] aangezicht tot aangezicht, en [49]mijn ziel is gered geweest. 47. Dat is, Gods aangezicht, of het aanzien van God; zie 1 Kon.12:25; in het volgende vers vs.32. Pnuel. 48. Niet in zijn goddelijk wezen, maar in zulk een gedaante, waardoor Hij zich klaarder aan mij geopenbaard heeft dan immer tevoren. 49. Hij verwondert zich dat hij niet gestorven was, God gezien hebbende. Zie boven hfdst.16 vs.13, verg. Ex.20:19; Richt.6:22,23, en Richt.13:22.